Owen Donkers beschrijft het verhaal van een jongen die opgroeit in een nest dat langzaam uit elkaar valt. Een jeugd in een nieuwe stad, een zoektocht naar een nieuw begin.
Met zijn veertigste verjaardag in zicht keert een schrijver na jaren terug naar de plaats waar hij opgroeide. De vertrouwde plek blijkt onherkenbaar veranderd. Hij besluit de weg die hij is gegaan, die hem gevormd heeft en die ze achter zijn rug bezig zijn af te breken, vast te leggen. Een monument op te richten voor zijn thuis, de eerste helft van zijn leven, een papieren protest tegen de vergankelijkheid. Met geraffineerde pen beschrijft Donkers een jeugd in de suburb en de toenemende beklemming van het gezin waarin de hoofdpersoon opgroeit. De vriendschappen en liefdes, de wereld van school en het winkelcentrum en de eerste kleurentelevisie. Wat je zaait is niet alleen een meeslepende coming-of-ageroman, maar ook een gevoelvol portret van de jaren tachtig en negentig. Even herkenbaar als ontroerend, pijnlijk en eerlijk.
'Een meeslepende roman. (…) Dat zijn werk nog geen grote bekendheid geniet, is onterecht. In zijn vorige roman Dryocopus toonde hij zich al een verteller die met minimale middelen een groot verhaal kan neerzetten. (…) Een doorbraak naar een groot lezerspubliek zou een passende volgende stap in zijn leven zijn.' — Trouw